Bij veel mensen met het overactieve blaassyndroom (OAB) wordt het vaak een gewoonte om de blaas te legen en moet de blaas worden getraind om dit patroon te overwinnen. Blaastraining, wat een vorm van gedragstherapie is, wordt beschouwd als een belangrijk onderdeel van elk OAB-behandelingsprogramma.10 Deze eenvoudige techniek kan de blaas helpen meer vocht vast te houden en heeft tot doel de tijd tussen bezoeken aan het toilet geleidelijk te verlengen. Dit kan u helpen om de controle over uw blaas terug te krijgen, zodat deze zich goed kan vullen en vervolgens urine kan lozen op een moment dat u daarvoor kiest.
Door blaastraining leert u uw blaas te rekken terwijl deze zich vult en leert u de eerste aandrang om naar het toilet te gaan te negeren. Dit gebeurt niet snel of gemakkelijk, maar kan zeer effectief zijn.
In de komende weken en maanden moet u geleidelijk uw dagelijkse schema van toiletbezoek veranderen, zodat u langzaam de tijd tussen bezoeken aan het toilet opbouwt tot u ongeveer vier tot zeven keer per dag naar het toilet gaat.
Onderdeel van blaastraining is het bijhouden van een 'Plasdagboek', waarin u kunt noteren wanneer u overdag naar het toilet gaat, wat en hoeveel u drinkt en op welke momenten u lekkage heeft gehad.
Het dagboek kan u en uw arts helpen om te zien hoe vaak u elke dag naar het toilet gaat en wat de langste periode is tussen de bezoeken door. Met deze informatie kunt u de tijd tussen uw toiletbezoeken geleidelijk verlengen.
Als u bijvoorbeeld merkt dat u elk uur naar het toilet gaat om te plassen, probeer dan 15 minuten extra uw plas op te houden voordat u de volgende keer naar het toilet gaat. U kunt uzelf afleiden terwijl u wacht door taken uit te voeren die mentaal, niet lichamelijk, uitdagend zijn, zoals achteruit tellen van 100 naar één, lezen, ontspanningstechnieken zoals diep ademhalen oefenen of positieve gedachten denken zoals 'Ik kan mijn blaas beheersen'.
Zodra u uw blaas onder controle hebt om op tijd het toilet te bereiken, kunt u beginnen met het doen van de oefeningen om de tijd tussen uw toiletbezoeken te verlengen. Dit betekent dat u de tijd die u wacht voordat u naar het toilet gaat geleidelijk aan verlengt.
Blijf uw plasdagboek invullen, zodat u uw voortgang in kaart kunt brengen. Uw arts kan u adviseren bekkenbodemoefeningen te combineren met blaastrainingstechnieken. Het is aangetoond dat deze zeer effectief zijn voor de behandeling van symptomen van een overactieve blaas.
Een plasdagboek lijkt veel op een gewoon dagboek; het is een plek waar u uw dagelijkse ervaringen kunt noteren. In dit geval helpt het dagboek u om te controleren hoe uw blaas werkt door informatie bij te houden zoals:
- De hoeveelheid die u drinkt
- Wat u drinkt
- Wanneer en hoe vaak u overdag en 's nachts moet plassen
- De tijdsduur tussen toiletbezoeken
- Sterke aandrang om te plassen
- De hoeveelheid urine die uw blaas kan bevatten
Een dagelijks plasdagboek kan u en uw arts helpen om de symptomen van uw overactieve blaas (OAB) en uw verbeteringen bij te houden. Veel mensen weten pas dat het beter gaat als ze hun resultaten opschrijven.
HOE U UW PLASDAGBOEK MOET INVULLEN
Vul het plasdagboek zo nauwkeurig mogelijk in gedurende drie dagen per week. Het dagboek is onderverdeeld in periodes van 24 uur. Noteer wanneer u iets hebt gedronken en geef een beschrijving van wat en hoeveel u hebt gedronken. Noteer uw aantal toiletbezoeken per uur, samen met of uw aandrang om te plassen 'sterk' of 'licht' was. Als u een ongelukje heeft gehad, noteer dit dan ook in uw dagboek.
Uw plasdagboek kan worden gebruikt in combinatie met blaastrainingstechnieken om de tijd tussen toiletbezoeken op te bouwen op een geleidelijke en gecontroleerde manier. Als u bijvoorbeeld uit uw dagboekaantekeningen ziet dat u gewoonlijk elk uur plast, probeer dan uzelf af te leiden met mentale activiteiten om de volgende wandeling naar het toilet met tien of vijftien minuten te vertragen, en verhoog die 'wachtperiode' geleidelijk gedurende de komende weken en maanden. Dit helpt om uw blaas te strekken en de controle terug te krijgen over wanneer u moet plassen.
U moet uw plasdagboek meenemen naar uw volgende doktersafspraak om het samen te bekijken. Het zal uw arts helpen een nauwkeurig overzicht te krijgen van uw OAB-symptomen, wat uiterst nuttig kan zijn bij het controleren van uw voortgang en het nemen van behandelingsbeslissingen.
Het kan nuttig zijn om het dagboek opnieuw in te vullen als u met medicatie of een andere behandeling begint, om de voortgang en resultaten te controleren.
